Art. 185 Wvw

Ongeluk in het verkeer als fietser of als voetganger

Aangereden worden door een auto terwijl je aan het fietsen of aan het wandelen bent kan grote gevolgen hebben. Zeker wanneer sprake is van blijvend letsel. Daarom is het belangrijk om te weten waar je recht op hebt. Hieronder leggen we uit hoe het juridisch in elkaar zit.

De zwakkere verkeersdeelnemer
Als fietser of voetganger word je in juridisch opzicht gezien als een zwakkere verkeersdeelnemer. Dit betekent dat je als fietser of voetganger volgens de wet wordt beschermd wanneer je schade oploopt door een ongeval waarbij een gemotoriseerd voertuig betrokken is. Een brommer, auto, vrachtauto maar ook een scootmobiel zijn voorbeelden van gemotoriseerde verkeersdeelnemers. Deze wettelijke bescherming vindt zijn grondslag in artikel 185 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna Wvw).

<letterlijke tekst van artikel 185 Wvw>

Om artikel 185 Wvw van toepassing te kunnen verklaren, moet aan enkele voorwaarden worden voldaan. Hieronder staan deze voorwaarden:

Artikel 185 Wvw is van toepassing als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • Er heeft een ongeluk  plaatsgevonden op de (openbare) weg < Wat is “openbare weg”>
  • Waarbij een motorrijtuig en een niet gemotoriseerde verkeersdeelnemer betrokken zijn
    (fietsers, voetgangers, rolschaatsers, etc. ofwel: de zwakkere verkeersdeelnemer)

Betrokkenheid van het motorrijtuig is daarbij voldoende. Dit betekent dat ook wanneer er geen sprake is geweest van contact tussen een motorvoertuig en de zwakkere verkeersdeelnemer, maar deze door een manoeuvre wel een ongeval heeft veroorzaakt, er toch sprake kan zijn van aansprakelijkheid.

Overmacht
Is de bestuurder van een motorrijtuig altijd aansprakelijk wanneer een zwakkere verkeersdeelnemer wordt aangereden? Nee, in sommige gevallen kan een beroep worden gedaan op overmacht.

Een beroep op overmacht slaagt alleen wanneer de bestuurder van het betrokken motorvoertuig geen enkel verwijt kan worden gemaakt met betrekking tot het ontstaan van het ongeval.

De situaties waarin geen enkel verwijt kan worden gemaakt aan de bestuurder van het motorvoertuig zijn zeldzaam en doen zich in de praktijk niet vaak voor. Bestuurders van motorvoertuigen moeten bedacht zijn op fouten van andere weggebruikers en in diverse verkeerssituaties daarop anticiperen. Alleen wanneer een te maken fout zo onwaarschijnlijk is, dat de bestuurder van een motorvoertuig daarmee überhaupt geen rekening mee hoefde te houden, kan deze bestuurder aan aansprakelijk ontkomen door een beroep op overmacht te doen. Factoren die verder van invloed kunnen zijn: snelheid waarmee gereden werd, anticipatie op de fout(en) van de andere weggebruiker(s), mate waarin verlichting werd gevoerd.

Recente jurisprudentie Overmacht:

ECLI:NL:RBGEL:2018:2354 en: ECLI:NL:RBOBR:2018:425

Toch wordt soms een beroep op overmacht gehonoreerd. Zie hiervoor de uitspraak van de Rechtbank Overijssel van: 27 september 2017.  ECLI:NL:RBOVE:2017:3839

In deze zaak oordeelde de rechter dat de automobilist voldoende had geanticipeerd op de verkeerssituatie door zijn snelheid aan te passen, c.q. langzamer te rijden. Een verder aanpassing dan wel nog langzamer rijden had op zichzelf een gevaarlijke situatie in het leven geroepen en had, zo oordeelde  de Rechtbank, niet van deze automobilist verwacht mogen worden. Het beroep op overmacht werd daarmee gehonoreerd. Voor de goede orde: een geslaagd beroep op overmacht levert geen enkele aansprakelijkheid en dus geen schadevergoeding op.

De stelregel is dus: Aansprakelijk, tenzij sprake is van overmacht.
In beginsel is de gemotoriseerde verkeersdeelnemer aansprakelijk wanneer sprake is van een ongeval met een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer. Dit is slechts anders in het geval er sprake is van overmacht. De bewijslast rust op de bestuurder van het motorvoertuig dan wel de aansprakelijkheidsverzekeraar.
Zo bezien kan de aansprakelijkheid op grond van artikel 185 Wvw als een “risicoaansprakelijkheid” worden gekenschetst. Het is daarbij goed om te weten dat de bewijslast rust op de bestuurder van het motorvoertuig.

Aanrijding tussen twee fietsers?
Hier geldt geen bescherming op grond van artikel 185 Wvw aan de orde. Er is immers geen sprake van betrokkenheid van een gemotoriseerd voertuig. De aansprakelijkheid dient hier beoordeeld te worden aan de hand van artikel 6:162 BW.

Kinderen jonger dan 14 jaar? 100% aansprakelijkheid, tenzij opzet of roekeloosheid
Een beschermingsgedachte ligt ten grondslag aan deze in de jurisprudentie ontstane regel.

Een beroep op eigen schuld of een beroep op overmacht is niet mogelijk wanneer een kind jonger dan 14 jaar betrokken is bij een aanrijding met een motorvoertuig. De enige mogelijkheid om aan aansprakelijkheid te ontkomen is door aan te tonen dat sprake is van opzet van het kind of van aan opzet grenzende roekeloosheid. Ook deze situatie is betrekkelijk zeldzaam. Te denken valt aan verkeerde spelletjes als vlak voor een auto oversteken. Het is goed om te beseffen dat wanneer opzet of daaraan grenzende roekeloosheid wordt aangenomen, er een schadevergoedingsplicht rust op de ouders van het kind jegens de bestuurder van het motorvoertuig. Dit conform artikel 6:164 jo. 6:169 BW.

Volwassenen & kinderen ouder dan 14 jaar; 50%-regel
HR IZA/Vrerink (Hoge Raad 28 februari 1992)
Wanneer de ernst van het letsel of over en weer gemaakte fouten daartoe aanleiding geeft, kan middels de ‘billijkheidscorrectie’ tot een hoger percentage dan 50% aansprakelijkheid worden gekomen. Er wordt in dat geval over de resterende 50% gesproken c.q. gediscussieerd. Er vanuit gaande dat er geen sprake is van overmacht, zoals hiervoor beschreven.

Billijkheidscorrectie
De billijkheidscorrectie vloeit voort uit artikel 6:101 BW. Factoren die de billijkheidscorrectie beïnvloeden zijn onder meer: de over en weer gemaakte fouten en de ernst van het letsel.

Recente jurisprudentie billijkheidscorrectie:

ECLI:NL:RBNNE:2017:5194 en: ECLI:NL:RBDHA:2018:9056

Causale verdeling 
Hierbij komt aan de orde wie in welke mate heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval.
Causaliteit. Causale afweging  … de aan ieder toe te rekenen omstandigheden die tot het ontstaan van de schade hebben geleid.
Na het vaststellen van de causale verdeling is er nog een mogelijkheid om tot een andere c.q. hoger percentage aansprakelijkheid en hoger percentage schadevergoeding te komen. Dit kan middels de zogenoemde “billijkheidscorrectie”.

Scootmobiel - gehandicaptenvoertuig
De bescherming van artikel 185 Wvw is niet van toepassing op de bestuurders van scootmobielen.
De scootmobiel wordt getypeerd als een gehandicaptenvoertuig.

Vragen?
Ben je aangereden en wil je weten wat de mogelijkheden zijn? Neem dan contact op of vul het contactformulier in. Wij nemen dan zo snel mogelijk contact met je op.

 

Vertel uw verhaal

Vertel uw verhaal